Mijn naam is Paolo.
Ik ben Paolo.
Je bent Paolo.
U bent Paolo.
Hij is Paolo.
Zij is Judit.
We zijn.
Jullie zijn.
Zij zijn.
-----------------------------------------------
My name is Paolo.
I am Paolo.
You are Paolo.
He is Paolo.
She is Judit.
We are.
You are.
They are.
-----------------------------------------
beetje
interessant
hier
tot ziens
straat
komen
spreken
studeren
wonen
werken
komen
gaan
broer
samen
ook
----------------------------------------